Deelnemingen

In sommige gevallen is het oprichten van of het deelnemen in een vennootschap de beste manier om een bepaald publiek belang te borgen. Deelnemingen kunnen permanent of tijdelijk zijn.

Soorten deelnemingen

De overheid verdeelt de staatsdeelnemingen in 3 categorieën:

  1. Permanente deelnemingen. Dit zijn bedrijven waarvan het kabinet het belangrijk vindt dat de Staat overwegende zeggenschap houdt. Voorbeelden zijn Schiphol, de NS, Havenbedrijf Rotterdam, Gasunie en Tennet. Deze bedrijven beheren vitale infrastructuur en zijn belangrijk voor de Nederlandse economie. Zij zullen daarom, zoals het er nu naar uitziet, altijd deel blijven uitmaken van de deelnemingenportefeuille.
  2. Niet-permanent aandeelhouderschap. Dit zijn staatsdeelnemingen waarvan het aandeelhouderschap tijdelijk is. Het kabinet heeft aangekondigd het aandelenbelang in deze bedrijven op termijn te verkopen. Bijvoorbeeld Holland Casino.
  3. Bij voorbaat tijdelijke deelnemingen. Hierbij gaat het om de financiële instellingen, zoals ABN AMRO, RFS Holdings en Volksbank. Deze ondernemingen keren terug naar de markt als ze weer financieel gezond zijn en de marktomstandigheden voldoende genormaliseerd.

Beleid rond deelnemingen

Het deelnemingenbeleid is vastgelegd door het ministerie van Financiën, in de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2013. Daarin geeft het kabinet een integraal beeld van het beleid van de staat als aandeelhouder. De nota gaat ook in op de rol van de staat als aandeelhouder en de verdeling in rollen tussen de staat als beleidsmaker en als aandeelhouder.

Daarbij heeft de overheid uiteindelijk het doel om de betrokken publieke belangen zo efficiënt mogelijk te borgen. De motto’s “privatiseren, tenzij” of “publiek, tenzij” laat het kabinet los. Het besluit om wel of niet te privatiseren moet per casus worden beoordeeld. Daaraan ligt geen streven ten grondslag om de portefeuille zo klein of zo groot mogelijk te maken.

Besliskader privatisering en verzelfstandiging

Bij voorgenomen verzelfstandigingen en privatiseringen volgt het kabinet het Besliskader privatisering en verzelfstandiging, ontworpen door de Eerste Kamer. Dit kader bestaat uit vijf stappen, die zorgen voor een vroegtijdige afweging met betrokkenheid van het parlement:

  1. Voornemen
  2. Ontwerp
  3. Besluit
  4. Uitvoering
  5. Opvolging

Rapportage over lopende privatiseringen en verzelfstandigingen

Het Kabinet biedt de Staten-Generaal een overzicht aan van voorgenomen verzelfstandigingen en privatiseringen. Dit gebeurt in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk.

Hier vindt u een overzicht van de Jaarrapportages van de afgelopen paar jaar.